Smiling people from different generations and cultures

Diversiteit en ondernemerschap: zijn alle handelaars gelijk?

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderscheidt zich door het hoog percentage zelfstandigen met een “diverse achtergrond”. Wie zijn ze? Wat doen ze? Een kort overzicht in enkele cijfers ter gelegenheid van de publicatie van een nieuwe studie over multiculturaliteit in de Brusselse handel.

De trend is al jaren gekend: het percentage zelfstandigen in België groeit gestaag aan.

Wat minder bekend is, is dat deze trend ook en zelfs meer wordt waargenomen bij mensen van buitenlandse afkomst.

Maar alvorens verder te gaan, is een definitie vereist: algemeen wordt aangenomen dat een persoon "van buitenlandse oorsprong" is wanneer hij of zij aan ten minste één van deze voorwaarden voldoet:

  • De nationaliteit van de persoon bij de geboorte is een buitenlandse nationaliteit

  • De huidige nationaliteit is een buitenlandse nationaliteit

  • De eerste nationaliteit van de vader en/of van de moeder is een buitenlandse nationaliteit

In 2015 was 20,8% van de zelfstandigen in België van buitenlandse oorsprong, maar met een groei van bijna 39,8% tussen 2008 en 2015 is de toename van het aantal zelfstandigen van buitenlandse herkomst bijna 3 keer hoger dan de groep van Belgische herkomst.

Geslacht en leeftijd

Zowel in België als elders ligt het aandeel vrouwen onder de zelfstandigen beduidend lager dan die van de mannen. Dit is ook het geval wanneer we dit percentage bekijken vanuit het perspectief van ondernemerschap op basis van etnische en culturele diversiteit. Het percentage zelfstandigen van buitenlandse origine bedroeg bijvoorbeeld 31,2% in 2015 en het percentage zelfstandigen van Belgische origine 35,5%. In beide gevallen was bijna de helft vrouwen t.o.v. twee derden mannen.

Wat de leeftijd betreft, blijkt uit de studie van de FOD Economie, verschenen in maart 2019, dat de zelfstandige van buitenlandse herkomst eerder jong is, terwijl de Belgische zelfstandigen eerder ouder zijn. Wanneer we het onderscheid maken tussen Europese en niet-Europese buitenlanders, komt het jonge karakter nog sterker naar boven bij de niet-Europese buitenlanders.

In welke soort beroepen zijn de Belgische en niet-Belgische zelfstandigen het meest vertegenwoordigd?

Uit cijfers van het RSVZ blijkt dat de Belgische zelfstandigen op nationaal vlak eerder een activiteit uitoefenen die behoort tot de vrije en intellectuele beroepen, de landbouw en de diensten, terwijl niet-Belgen eerder terug te vinden zijn in beroepen die gelinkt zijn aan de handel en de industrie, en in het bijzonder de bouwsector.

Bijna 40% van de zelfstandigen van buitenlandse herkomst oefent een activiteit uit in de handel en 26% in de industrie, tegenover respectievelijk 30% en 20% bij zelfstandigen van Belgische herkomst. Daarentegen oefent 30% van de zelfstandigen van Belgische herkomst een vrij en intellectueel beroep uit. Binnen deze categorie zijn zelfstandigen van buitenlandse herkomst goed voor ongeveer 24%.

Deze cijfers geven aan dat personen van buitenlandse herkomst erg aangetrokken worden door een beroep als zelfstandige, in ieder geval voor wat betreft het jaar 2015. Wanneer ze effectief deze keuze maken, hebben ze een voorkeur voor de handel als activiteitssector. Dit geldt bijna evenzeer voor buitenlanders van Europese en niet-Europese oorsprong.

En in Brussel?

Hoe ziet de situatie er in Brussel uit? Met een percentage van 61,6% maken de zelfstandigen van buitenlandse herkomst eenvoudigweg de meerderheid uit van alle zelfstandigen. In Vlaanderen ligt dat percentage op slechts 13,2% en in Wallonië 24,1%. Nationaal bedraagt het 20,8% (cijfers 2015).

Verschillen tussen de generaties

Belgen van de eerste generatie : personen geboren met de Belgische nationaliteit

Belgen van de tweede generatie : personen die geboren zijn met de Belgische nationaliteit, maar waarvan de ouders oorspronkelijk een andere nationaliteit hebben.

Belgen van de derde generatie : personen die geboren zijn met de Belgische nationaliteit, alsook hun ouders, maar waarvan de grootouders bij hun geboorte een andere nationaliteit hadden.

Wordt de smaak om te ondernemen doorgegeven doorheen generaties? Kunnen we spreken van een eventuele culturele factor?

In Brussel vormen de niet-Belgische zelfstandigen van de eerste generatie* de grootste groep. Ze zijn goed voor 37,5%, terwijl Belgische zelfstandigen van de eerste generatie 13,6% van de Brusselaars vertegenwoordigen.

Wat met de 2de en 3de generaties?

Het waargenomen verschil betreft vooral de aard van de activiteit. Zo geven de nieuwkomers de voorkeur aan het statuut van zelfstandige in hoofdberoep, de tweede generatie bestaat eerder uit zelfstandigen na de pensioenleeftijd, terwijl de derde generatie zich richten tot het statuut van zelfstandige in bijberoep.

Maar welke factoren zetten niet-Belgen ertoe aan te ondernemen en zich vooral te richten op de handel?

Een studie van UCM die in 2016 is verschenen, geeft aan, weliswaar zonder enige verduidelijking, dat het ondernemerschap de toegangspoort vormt voor weinig gekwalificeerde of oudere personen.

Globaal gezien is dit correct maar als er gekeken wordt naar de handelsberoepen waar de niet-Belgen bijzonder goed vertegenwoordigd zijn, dan valt op dat het aantal handelaren met een hoger of universitair diploma vrij hoog ligt.

Om de etnische en culturele diversiteit binnen de handel in kaart te brengen, heeft hub.brussels in 2019 een enquête laten uitvoeren bij 1.012 handelaars verspreid over het hele Brussels Hoofdstedelijke Gewest: 38% van de bevraagde handelaars beschikt over een diploma van hoger of universitair onderwijs. Dit percentage kon oplopen tot 46% binnen de categorie “persoonsgebonden verzorging” gelet op de noodzaak om over een diploma te beschikken om bepaalde beroepen te kunnen uitoefenen, zoals apotheker.

Andere cijfers die uit deze enquête naar boven zijn gekomen:

  • Binnen de groep van 1.012 bevraagde handelaars zijn er niet minder 73 verschillende landen van oorsprong vastgesteld !
  • Als we kijken naar de nationaliteit van de ouders van de handelaars, dan is de diversiteit nog veel groter : niet minder dan 97 verschillende combinaties van nationaliteiten werden vastgesteld.
  • 81% van de bevraagde personen had een beroep alvorens ze een handelszaak gingen uitbaten: het gaat voornamelijk om voormalige bedienden (41%), vervolgens arbeiders (32%) en tot slot zelfstandigen die actief waren in een andere activiteitssector (26%).
  • Het Engels is de tweede taal die het meest gesproken wordt door deze handelaars na het Frans. Het Nederlands prijkt op de derde plaats.

Hebben buitenlandse ondernemers of ondernemers van buitenlandse herkomst te kampen met specifieke problemen als gevolg van hun situatie, zoals de taalbarrière, discriminatie of administratieve obstakels?

Om deze vraag te beantwoorden, heeft hub.brussels een tiental diepgaande gesprekken gevoerd met handelaars met een diverse etnische en culturele achtergrond.

De vaststellingen zijn quasi gelijk aan die van de studie van UCM:

  • Ondernemers met een diverse achtergrond botsen meestal op dezelfde hinderpalen als de andere ondernemers .

  • Discriminatie remt hen niet in hun ondernemerstraject.

  • Deze ondernemers zijn van mening dat het niet nodig is om specifieke tools voor hen te ontwikkelen. Of ze nu Belg of niet-Belg zijn maakt niet uit gezien de aangeven obstakels vaak dezelfde zijn:

    • Ze krijgen moeilijk toegang tot financiering

    • Ze kennen de bedrijfsbegeleidende organisaties of informatienetwerken te weinig of niet en benutten ze dan ook niet. 

Auteur: Cassio Lopes, hub.brussels

Bronnen:

Blijf up-to-date

Het ondernemerslandschap staat niet stil. Wil je niets missen? Sluit je aan bij 25.000 abonnees en ontvang elke twee weken gratis leerrijke inhoudsartikels, concrete tips, boeiende ondernemersportretten, actuele nieuwtjes en een overzicht van nuttige workshops en netwerkactiviteiten in Brussel in je mailbox.