Het overbruggingsrecht biedt een vervangingsinkomen aan zelfstandigen die hun activiteit moeten stoppen. Tot voor kort kon dit recht alleen worden ingeroepen bij een faillissement, een collectieve schuldenregeling of een gedwongen stopzetting bij bijvoorbeeld brand, allergie,…
Op 1 januari 2017 werd dit recht uitgebreid. Zelfstandigen kunnen voortaan ook beroep doen op het overbruggingsrecht bij een stopzetting wegens economische moeilijkheden.
Verder werden er nog een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd aan het overbruggingsrecht:
-
het overbruggingsrecht dekt niet langer enkel het recht op geneeskundige verzorging, maar voorziet voortaan ook in arbeidsongeschiktheidsuitkeringen;
-
helpers en meewerkende echtgenoten kunnen ook beroep doen op het overbruggingsrecht;
-
tot voor kort moest een zelfstandige gedurende 4 kwartalen als zelfstandige in hoofdberoep aangesloten zijn om recht te hebben op het overbruggingsrecht. Hieraan werd een betalingsvoorwaarde toegevoegd. De zelfstandige moet minstens 4 kwartalen effectief sociale bijdragen betaald hebben in een periode van 16 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de stopzetting of het faillissement zicht voordoet.
Zaakvoerders, bestuurders en werkend vennoten van een vennootschap, die een beroep doen op het overbruggingsrecht bij stopzetting om economische redenen in de situatie van een laag inkomen (dus niet in geval van leefloon of een vrijstelling van bijdragen), moeten sinds 1 juli 2017 aan bijkomende voorwaarden voldoen:
- Er moet een procedure tot ontbinding en vereffening van de betrokken vennootschap(pen) zijn gestart op het ogenblik van de stopzetting.
- De vermogensvoordelen die de aanvrager heeft genoten naar aanleiding van de ontbinding en vereffening mogen niet hoger zijn dan het dubbele van het minimuminkomen voor zelfstandigen in hoofdberoep (26.592,50 euro in 2017).
De omvang van het vermogensvoordeel wordt nagegaan aan de hand van het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar van de vennootschap en het percentage van de aandelen dat de aanvrager bezit.
Bron: koninklijk besluit van 12 juni 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 2017 tot uitvoering van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, Belgisch Staatsblad van 21 juni 2017